Lieve lezers:)!
Vietnam is awesome! We zijn er nu iets langer dan twee weken en we hebben het helemaal naar ons zin. We zijn begonnen in de Mekong Delta, het verre zuiden van Vietnam en volgens de inwoners van Cambodia het zuidelijke deel van hun land. (Dat was ook zo, vele eeuwen geleden, tot het rijk van de Khmer (= het huidige Kampuchea en gebieden eromheen) zwakker werd en Vietnamezen het gebied overnamen.) Hier werden we meteen in het ‘echte’ Vietnam gedompeld: herrie en drukte, maar toch gezellig – ‘bustling’, zoals de Lonely Planet het zou noemen. Jesse en ik hebben hier een weekje samen rondgedwaald. De boot kwam aan in Chau Doc, vlakbij de grens met Cambodia. Vanaf daar hebben we een heilige berg bezocht – een flinke hete klim, maar wel heel leuk om te zien. Een van de leukste dingen was de rit er naartoe, achterop een xe om, een scooter die zich aanbiedt als persoonlijke taxi. Scooters zijn hier overig in overvloed. Ik zou zeggen dat het verkeer van Vietnam voor 80-90% uit scooters bestaat.
Na Chau Doc zijn we naar Can Tho gegaan, een stadje dat bekend staat om de floating markets die er vlakbij zijn. Deze waren nog meer floating dan die die we in Thailand hadden bezocht, alles vond echt plaats op boten. Grote boten die hun waren adverteerden met een paal op het dak waar ze een paar voorbeelden hadden gehangen, en kleine boten die ertussen voeren om te handelen. Na Can Tho hebben we de stadjes Ben Tre en My Tho bezocht, en een beetje daar rondgefietst, suikerrietsap gedronken en spring rolls (loempia’s) gegeten. Daarna hebben we de bus genomen naar Saigon. In Saigon hebben we 2 dagen sightseeing gedaan, Ho Chi Minh City Museum, ‘People’s Committee’ Building en de Cu Chi Tunnels die een tiental kilometers van Saigon liggen. Dit laatste was echt een circus. We hadden een tour geboekt, omdat er geen andere goede manier was om er te komen. Zo gingen we met een bus vol toeristen en een smooth talking gids op weg. Halverwege de twee uur durende reis stopten we voor een ‘toilet-stop’. Prompt moest iedereen naar de wc natuurlijk, waardoor de werkelijke bedoeling van de stop snel duidelijk werd. Om bij de wc’s te komen liep je door een grote hal waar allerlei mensen aan bordjes, schilderijtjes en andere mooie dingen aan het werken waren. Naast de wc was de winkel waar deze werden verkocht.
De tour van de Tunnels zelf was een Eftelingachtige ervaring. De tunnels waren voor een groot deel verwoest toen de Amerikanen het hele gebied platbombarderen tegen het einde van de oorlog. De tour was een rondje langs nieuw uitgegraven voorbeelden van in- en uitgangen en de vele soorten boobietraps die de Vietcong gevreesd maakten. Tegen het einde was er nog een stukje echte – doch vergrootte (toeristen zijn iets langer dan de kleine Vietcong soldaten waren) – tunnel, waar je doorheen kon lopen. Leuk was het niet, je loopt dubbelgevouwen door het pikkedonker naar een onbekende bestemming. Claustrofobisch voor velen waarschijnlijk, voor mij gelukkig niet, maar wel bedrukkend genoeg dat ik er halverwege uit ben geklommen. Jesse had geen problemen en liep de volledige route van 100 meter uit. Het enige leuke aan de tour, vond hij het.
De dag erna – 19 maart – gingen we Jesse’s moeder van het vliegtuig halen. Terwijl zij haar jetlag uit sliep, wij naar het War Remnants Museum gegaan. Dit museum wordt beter beschreven door haar vorige naam; The American and Chinese War Crimes Museum. Het museum is een grote aanklacht tegen de Amerikanen en Chinezen die zich bemoeiden met het conflict tussen Noord en Zuid Vietnam in de jaren ’60 en ’70. Het museum is geen pretje, aangezien beide (de Amerikanen waren wel het meest dominant aanwezig, vanzelfsprekend) vreselijke dingen hebben gedaan. De vergelijking met de Khmer Rouge-tijd in Cambodia was aanzienlijker dan ik had verwacht. Leuk was het dus niet, maar zeker heel leerzaam.
Na nog een laatste dagje Saigon, nu met Pauline samen, zijn we naar Dalat gereisd, een stadje in de hooglanden. We kwamen hier aan in de stortende regen, de temperatuur was niet veel lekkerder dan een regendag in Nederland. Een taxi reed ons naar een mooi hotel en hier begonnen we het avontuur dat we de afgelopen week beleefd hebben. Dalat staat bekend om de ‘Easy Riders‘. Dit zijn tourguides die je achterop hun motor de hooglanden mee in nemen en je het ‘echte’ Vietnam laten zien. Dit leek ons wel leuk om te doen en begonnen te kijken wat de mogelijkheden waren. Van een halfdaagse tour van de omgeving, via een plan om in 2 dagen naar het kuststadje Nha Trang te rijden leek het ons uiteindelijk toch wel het leukst om de vijfdaagse trip naar de stad Hoi An, zo’n 500 kilometer ten noorden van Dalat, aan de kust, te doen.
Zo zaten we de volgende dag achterop de motor – elk onze eigen – en reden we door de hooglanden in noordelijke richting. De lucht was wat opengebroken, het regende niet meer en vanaf hoge punten was het uitzicht – zoals mijn bestuurder met de paar woordjes Nederlands die hij had opgepikt tijdens zijn werk zei – very heel mooi! De vijf dagen die we hebben gereden waren echt super. Het enige jammere was dat de bewoners van het hoogland de neiging hebben om jungle om te hakken of plat te branden voor respectievelijk brandhout of ruimte voor cultivering, maar de laatste drie dagen werd dit zeldzamer en zagen we echt nog woeste jungle. Ze lieten ons ook veel aspecten van het dagelijks leven van de hooglanders zien. Wat ze allemaal verbouwen – van kaneel en peper tot koffie en bloemen – en in wat voor huizen ze leven. Ik heb vooral erg genoten van de vele vogels, vooral de ijsvogels, die ik met name de ene laatste dag overal langs de weg zag. Het was in ieder geval een super ervaring.
Nu zijn we dus in Hoi An. Het is hier nog steeds lekker Nederlands weer, koud en miezerig. De Oude Stad hier is wel heel mooi en gezellig dus daar gaan we vandaag nog lekker doorheen lopen. Morgen beginnen we dan onze trip naar het noorden. Er is nog veel te bekijken (het fortstadje Hue, hoofdstad Hanoi, het hoogland stadje Sapa, de beroemde Halong Bay), maar we hebben niet zo veel dagen meer over! Ik denk dat dit dan ook ons laatste blog is vanuit het Oosten. Wat is de tijd enorm snel gegaan. En wat hebben we bizar veel meegemaakt. Bedankt dat je ons gevolgd hebt in ieder geval, en vast snel tot ziens!
Liefs, Jesse en Ariane